Bauke Mollema is nog lang niet uitgefietst
Auteur: Theo Sikkema
Ervaring komt met de jaren. Dat geldt ook voor Bauke Mollema. Professioneel wielrenner sinds 2008 en inmiddels een zeer ervaren coureur die als geen ander weet hoe de wielerwetten werken. Dat jonge rennertje van ruim tien jaar geleden is ondertussen vader van drie kinderen. Wielrenner zijn staat haaks op het vaderschap. Een vader wil thuis zijn, maar Mollema is in een jaar bijna 200 dagen van huis. ,,Je hebt het als wielrenner zonder kinderen een stuk gemakkelijker hoor”, zegt de 32-jarige Mollema gaandeweg het gesprek. ,,Dan kan je vrouw of vriendin zo even langs komen.” Julien (7), Thomas (4) en Tim (1) ontwikkelen zich goed en snel. ,,Gelukkig is de thuissituatie prettig en kan mijn vriendin Jane het allemaal prima regelen. Veel weg zijn is het grootste nadeel van mijn job. Het gaat het laatste jaar trouwens wel iets beter moet ik zeggen. De kinderen worden groter en het is allemaal iets beter te organiseren. Ik vind het ontzettend leuk om veel met de kinderen bezig te zijn en ze dingen bij te brengen.”
Zo trok Mollema na de voor hem succesvolle Ronde van Italië, met een vijfde plaats in het algemeen klassement, een paar dagen met gezin naar het Italiaanse eiland Elba. Om even tot rust te komen en de accu weer op te laden voor de Tour de France. De Groninger moest het gezin daarna weer lange tijd missen. Na de eerste trainingen vanuit Monaco volgde een hoogtestage van twee weken in het Zwitserse Isola 2000. Daarna had de klimmer één dag de tijd om koffers en boeken in te pakken om naar Brussel af te reizen voor bijna vier weken focus op de Ronde van Frankrijk. Geen tijd om plezier te beleven aan andere dingen dan fietsen. ,,Zoals bekend lees ik graag een goed boek. Een goed glas wijn kan ik tegenwoordig erg van genieten, en eten. De laatste jaren ben ik veel meer met voeding bezig. Niet alleen voor mezelf maar ook thuis koken voor de familie. Dat geeft me plezier.” De boekenwurm de tijdens de Tour zijn hand niet omdraait voor het lezen van een paar boeken, had in ieder geval de titel Good to Great in de koffer. Dat boek gaat over de punten waarin bedrijven zich onderscheiden van hun concurrenten en van daaruit beter worden dan ze waren. Het geeft de brede interesse weer van de man van Trek Segafredo. Er is meer dan alleen wielrennen, ondanks dat hij daar wel 24 uur per dag voor leeft en werkt. Dat is de laatste jaren anders dan in het begin van zijn profbestaan. ,,Ik fietste eigenlijk nog maar net toen ik al prof werd. Ik stond er onbevangen in en heb er in de eerste jaren denk ik niet alles uitgehaald als ik toen vergelijk met de laatste vijf jaar. De begeleiding is in de loop der jaren veel professioneler geworden. In het begin deed ik misschien maar wat.”
Dat klinkt bijna als een verwijt naar hemzelf toe, maar zo bedoelt Mollema het niet. ,,Het is een logische ontwikkeling. Als ik nu beginnend prof zou zijn, dan boekte ik denk ik wel eerder betere resultaten dan in mijn beginjaren. Tien jaren geleden waren ploegen ook veel voorzichtiger met het brengen van jonge renners. Kijk bijvoorbeeld naar zo’n Remco Evenepoel die gaat als junior direct naar de profs. Dat zou tien jaar geleden nooit gebeurd zijn.” Dat de wielrenner die het ‘mollemalen’ uitgevonden heeft later begonnen is met fietsen, ziet hij als een voordeel. ,,Ik ben nog altijd fris in mijn hoofd. Trainingen gaan me gemakkelijk af en ik heb er plezier in. Ik word nog steeds beter en was erg blij met mijn niveau in de Giro. Ik kan mijn vormpeil goed vasthouden en zie af en toe op trainingen waarden op de vermogensmeter die ik nooit eerder heb laten zien.”
De vijfde plaats in het klassement van zijn vijftiende grote ronde leverde relatief weinig media-aandacht op, terwijl het een prestatie van formaat was. Lange tijd was er zelfs nog uitzicht op het eindpodium. ,,Ja dat klopt. Zowel tijdens als na de Giro was er weinig belangstelling, maar ik vond dat niet heel erg. Teveel pers leidt soms alleen maar af. Ik moet zeggen dat ik het ook niet opgezocht heb. Tijdens de tweede rustdag had ik weinig trek in een persuurtje. Dat hebben we toen afgezegd. Ik voel me zeker niet ondergewaardeerd hoor.” Qua resultaten is Mollema (kijkend naar het aantal klasseringen bij de eerste dertig in het klassement en de top tien) sinds de Giro nu de beste Nederlandse grote ronderenner van deze eeuw, voor Steven Kruiswijk en Robert Gesink. Mollema eindigde tot de afgelopen Tour de France twaalf keer bij de beste dertig, Kruiswijk tien keer. Qua toptien-noteringen hebben beiden zes stuks op hun palmares staan. Dat komt vooral door zijn taaiheid en het weigeren om te breken. ,,Het komt wel eens voor hoor, maar niet vaak. Ik weet goed wat ik wel en niet kan. Daardoor kan ik vaak een goed tempo vast blijven houden, waardoor ik de schade beperk. Ik ben niet zo explosief. Dergelijke renners kunnen snel wegknallen, maar aan de andere kant valt dat soort type renner helemaal stil als het minder gaat. Daar heb ik veel minder last van en dat is mijn voordeel. Ik kan na een training van zes uur rustig nog een interval doen als het moet.”
Mollema is inmiddels bezig aan zijn twaalfde seizoen als beroepsrenner, maar nog lang niet van plan om te stoppen. ,,Mijn ambitie is om nog zeker vijf jaar door te gaan en misschien nog wel langer. De komende paar jaar blijft de focus zeker nog liggen op het rijden van goede klassementen en het winnen van een mooie klassieker zou gaaf zijn.” Andere ambities zijn er zeker ook. ,,Dat zijn meer ambities als liefhebber. De Ronde van Vlaanderen zou ik graag nog eens rijden en in een seizoen de Giro, Tour en Vuelta. Maar wat ik zeg niet onmiddellijk met een sportief doel.”
In die twaalf jaar zag de in Zuidhorn getogen renner veel veranderen. ,,Ploegen zijn veel beter georganiseerd en de benadering is veel wetenschappelijker geworden. Toen ik begon was het bloedpaspoort net ingevoerd en daardoor is doping veel meer uitgebannen. Het fenomeen hoogtestage is veel belangrijker geworden. Tegenwoordig gaan renners soms wel drie keer op hoogtestage. Ik doe het zelf ook. Heb er veel aan, dus blijf het zeker doen. En natuurlijk de vermogensmeters. Daar draait het tegenwoordig om, maar in 2008 nog niet hoor.”
Ruim een decennium op wereldniveau fietsen heeft Mollema als renner ook veranderd. ,,Ik doe dingen heel anders dan in het begin. Toen werd ik nog veel meer aan mijn lot overgelaten. Tegenwoordig sta je onder een veel strakker regime.” Dat alles heeft zich vertaald in de koers. ,,In de eerste jaren was het veel gemakkelijker om voorin het peloton te komen. Het is veel meer ieder voor zich geworden. Het peloton is in de breedte sterker geworden en er is minder respect voor elkaar. Of je nu Chris Froome heet of niet, het maakt niet uit. Iedereen knokt voor eigen positie.”
Dat begint al in januari. ,,De laatste jaren is het niveau in januari al superhoog, terwijl dat in het verleden trainingswedstrijden waren om de benen een keer te testen. Mede ook door de toegenomen internationalisering moeten ploegen en coureurs ook professioneler zijn, anders verlies je snel de aansluiting.” Uiteindelijk maakt het Mollema niet uit. Hij is liefhebber, leeft voor zijn vak en past zich aan. En is als hij fysiek in orde blijft nog lang niet uitgefietst.