Niels Bastiaens
zaterdag 27 april 2024 om 07:30

Eli Iserbyt vreest nieuwe Wereldbeker: “Kan een drama worden voor de traditionele crossploegen”

Interview Na lang afwachten maakte de Internationale Wielerunie UCI vorige week eindelijk de kalender van de Wereldbeker veldrijden voor seizoen 2024-2025 bekend. Verschillende stakeholders, zoals de renners en ploegen, hadden om veranderingen gevraagd, en die zijn er nu ook gekomen. De Wereldbeker bevat voortaan slechts twaalf manches, die tussen eind november en januari worden afgewerkt. Ook is de competitie meer gericht op de Lage Landen. Maar wat denken de renners nu over die gloednieuwe Wereldbeker? Wij vroegen het aan Eli Iserbyt, de nummer één op de UCI-ranking en altijd een man met een welgevormde mening.

Eli, wat was jouw eerste conclusie na het zien van de nieuwe kalender?
“Wat meteen duidelijk werd, is dat het compacter is geworden. Persoonlijk vind ik dat jammer, omdat een kortere Wereldbeker er ook voor zorgt dat de aandacht van buitenaf nog meer gaat inkrimpen in periodes dat er geen Wereldbekers worden verreden. Als ik zelf deze kalender had mogen samenstellen, dan had ik de Wereldbeker liever wat vroeger zien starten. Maar anderzijds, ik denk dat iedereen weet waarom de focus van de UCI zo hard op december en januari komt te liggen.”

Je doelt daarmee op de beoogde deelname van Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Tom Pidcock. Zijn de echte crossers te veel vergeten in dit verhaal?
“Ik denk niet dat we vergeten zijn, maar ik stel wel vast dat er niet voldoende aandacht is gegaan naar de echte crossploegen. Voor onze sponsors is deze Wereldbeker-kalender bijna een drama te noemen.”

Waarom verwijs je specifiek naar de ploegen?
“Voor de renners valt het goed mee. Mij maakt het persoonlijk niet uit als de Wereldbeker pas in december of januari begint. Ik kan ook bij een wegploeg gaan rijden, die gewoon content is dat ik die Wereldbeker rijd. Anderzijds neem ik aan dat het crossseizoen rond dezelfde tijd als de vorige jaren zal beginnen en ik in die eerste maanden wel voldoende zal kunnen crossen in de X2O Trofee of de Superprestige, alleen niet op Wereldbeker-niveau.”

Belgisch kampioen Eli Iserbyt – foto: Cor Vos

“Maar voor de echte 100 % crossteams, zoals Pauwels Sauzen-Bingoal en Baloise Trek Lions, verdwijnt er wel een groot deel van hun exposure bij internationale media. De tijdspanne waarin zij echt veel return voor hun sponsoring krijgen op internationaal vlak, begon de voorbije jaren al in de crossen in Amerika. Nu wordt die periode enorm ingekort en ben je voor een langer deel alleen afhankelijk van de Vlaamse media. Dat gaat echt een thema worden. We moeten niet meer gaan kijken naar de renners, maar naar de crossploegen. Hopelijk betekent dit niet het failliet van de echte crossploeg.”

Zijn jullie daarbij benaderd door de UCI?
“Er is niets overlegd met de renners, en ook niet met de teams. Het zijn eigenlijk puur de UCI en Flanders Classics die de beslissingen rond de Wereldbeker hebben gemaakt, volgens mij.”

Wat hadden ze dan anders moeten doen?
“In mijn ogen moet de cross blijven zoals het was. Vroeger waren er zeven of acht Wereldbekers. Van mij mogen dat er gerust ook twaalf of veertien zijn, maar de spreiding had ik graag meer gezien. Kijk naar de Wereldbeker mountainbike, die loopt van maart tot augustus. Telkens met één of twee manches kort op elkaar, dat rekt het seizoen en zo blijft het lang interessant. Nu beperk je het mediagenieke deel van het seizoen tot amper twee maanden. Over een heel jaar gezien, is dat best weinig.”

Naast de compactheid, was er ook een tweede belangrijke vaststelling. Geen cross in de Verenigde Staten meer. Dat is wat de meeste renners toch wilden?
“Uiteindelijk is er daar geluisterd naar de meerderheid van de renners, ja. Mochten er daar twee of drie Wereldbekers worden georganiseerd, vond ik dat nog altijd wel de moeite om naartoe te gaan. Dat heb ik ook ieder jaar gezegd. Maar voor één cross was het sowieso een beetje te zot om die oversteek te maken. Anderzijds, nu de Wereldbeker pas zo laat start, was het sowieso geen optie meer om de VS in dit verhaal mee te nemen.”

Zo wordt het plots een heel Belgisch verhaal. Renners vroegen om minder verplaatsingen, en die hebben ze ook gekregen.
“Absoluut, maar ik denk dat iedereen er belang bij heeft dat we het op deze manier doen. Misschien is bij Flanders Classics het besef gekomen dat de cross gewoon echt een verhaal Nederland-België is. Daar ligt de oorsprong van de cross ook. Ik denk dat ze een viertal jaar geprobeerd hebben om de cross internationaler te maken, en de sport wijder te verspreiden doorheen Europa en Amerika. Maar nu zien ze ook in dat er eigenlijk geen verandering of verbetering komt op dat vlak.”

Geen Val di Sole meer in de Wereldbeker – foto: Cor Vos

“Dat heeft volgens mij twee redenen. De eerste: veldrijden is niet olympisch. En ze zijn nu ook duidelijk van die olympische piste afgestapt, door Val di Sole niet meer in de wereldbeker op te nemen. Reden twee: als je de Wereldbeker echt als een soort Champions League van de cross wil kwalificeren, dan moet je ervoor zorgen dat de beste renners daar altijd willen rijden. En hoe doe je dat? Door financieel ook in een hogere league te spelen. Daar is momenteel nog niet over gecommuniceerd, maar het lijkt me logisch dat er daar iets bij moet. Anders blijft het gewoon een klassement zoals een ander. Van Aert, Van der Poel en Pidcock zullen misschien wel komen, maar je wil ook de andere crossers toch altijd in de Wereldbeker zien?”

Is het dan niet jammer dat er ook in Europa geschift is in de buitenlandse manches?
“We hebben met Dublin, Italië, Benidorm en Besançon nog altijd vier mooie locaties. Op plaatsen als Frankrijk of Benidorm mag er van mij gerust meer cross zijn, omdat het daar ook echt leeft. Maar het is duidelijk dat ze die locaties er ook maar bijnemen om het toch een beetje internationaler te maken. Er zijn nog meer regio’s waar ze écht wel zitten te wachten op de cross, zoals Engeland, Spanje en Frankrijk. Ook Tábor ontbreekt. Ik hoop dat ze de komende jaren ook daar meer naar toe gaan.”

Mag ik dan concluderen dat je op verschillende vlakken een beetje op je honger blijft zitten bij deze kalender?
“Voor mij is het vooral belangrijk dat er op die verschillende vlakken een goed evenwicht komt in de kalender. En ik denk dat de UCI en Flanders Classics daar nog volop naar op zoek zijn. Ik heb de indruk dat ze nog altijd in de experimentele fase zitten, waarbij ze aan het zoeken zijn wat de juiste manier is om de Wereldbeker in te vullen. Het kan goed zijn dat er volgend jaar opnieuw veel verandert, of het jaar nadien.”

“Nu is het heel compact, maar ik wil in mijn conclusies graag pas trekken als we weten hoe de volledige kalender eruit ziet. Wanneer begint ons seizoen? Wat met de Superprestige en X2O Trofee? Die zullen we dan vooral veel krijgen in oktober en november, vermoed ik. Zo kunnen we nog altijd een mooie kalender krijgen, en een mooi evenwicht. Althans, voor ons als renners. Voor de sponsors en ploegen blijft het sowieso een lastig verhaal.”

RIDE Magazine
2 Reacties
Sorteer op:
26 april 2024 19:20
Ik denk dat hij wel eens gelijk kan gaan krijgen. Typische veldrit exposure moet worden behaald door de sponsoren in een kortere periode en in landen waar de sponsor geen geld kan verdienen. Dat maakt het minder aantrekkelijk om een typische veldritploeg te sponsoren en minder aantrekkelijk voor sponsoren. .
27 april 2024 08:13
Er zijn maar weinig sponsors binnen het veldrijden die belang hebben aan exposure buiten België/NL.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.